Het handhaven van de openheid van grote delen van het Groene Hart betekent tevens het respecteren van de cultuurhistorische waarde van die gebieden. Het Groene Hart refereert naar het landschap in de 17e en 19e eeuw vastgelegd door onze grote landschapsschilders. Nog steeds vormen kerktorens en molens de bakens voor de wandelaar en fietser in dit landschap. Zij maken soms gebruik van eeuwenoude kerkpaden.
In het landschap kan men het verleden terug herkennen. De lange smalle kavels als resultaat van de ontginning. Houtopstand waar vooral nuttig hout werd gekweekt. De plassen ontstaan door turfwinning, vaak herkenbaar aan de legakkers. We beschermen de nog resterende oude molens in dit landschap. Dat kan alleen door ze te blijven gebruiken voor ambachtelijke producten. In de boerderij- en dorpslinten vinden we veel eeuwenoude rijksmonumenten, in hun natuurlijke omgeving en met licht aangepast gebruik.
Veel steden en dorpen binnen het Groene Hart hebben een geschiedenis die terug gaat tot de late Middeleeuwen. In de centrum vinden we de sporen van een roemrijk verleden in oude stadhuizen, kerken, kastelen, de huizen van kooplieden en regenten.
Dwars door het Groene Hart loopt de Oude Hollandse Waterlinie. Water als verdedigingslinie past bij de grote rol die water altijd heeft gehad in ons landschap. Sluizen, forten en dijken vormen de tastbare erfenis van de manier waarop de Hollandse steden zich ten koste van de boeren verdedigden tegen een vijandig leger.
Natuurlijk is het landschap ook verandert. De grienden zijn sinds de jaren ‘50 snel verdwenen. In de 17e eeuw stond in de Alblasserwaard op veel plaatsen hennep te groeien, waar nu de koeien grazen. Hennep werd gebruikt in de scheepsindustrie. De schaalvergroting in de agrarische sector is zichtbaar. Wij hebben eeuwenlang in ons polderoverleg gewerkt aan droge voeten; nu moeten we samenwerken om droogte te bestrijden.