“We moeten toe naar een ander peilbeheer in de veenweidegebieden.”

      Reacties uitgeschakeld voor “We moeten toe naar een ander peilbeheer in de veenweidegebieden.”

Het kan niet zo doorgaan met de doorgaande peilverlagingen in de veenweiden en de daarmee gepaard gaande bodemdaling. Daar zijn nu toch echt ingrepen voor nodig. Volgens Theo Vogelzang van Wageningen Economic Research moet er een Nationaal Programma Veenweiden komen. Soms moet je kiezen voor peilfixatie, het niet verder verlagen van het polderpeil, omdat dat op termijn teveel kosten met zich mee gaat brengen. Dat leidt tot geleidelijke vernatting, die overigens ook weer nieuwe kansen biedt voor een renderende bedrijfsvoering.

–   –   –   –   –   –   –   –   –   –   –

We moeten toe naar een ander peilbeheer inde veenweidegebieden.”

Theo Vogelzang van Wageningen Economic Research heeft een heldere mening over het veenweidevraagstuk. Het kan niet zo doorgaan met de doorgaande peilverlagingen in de veenweiden en de daarmee gepaard gaande bodemdaling. Daar zijn nu toch echt ingrepen voor nodig.

“Als je veenoxidatie en dus bodemdaling wil tegengaan is er één bepalende factor: het peilbeheer. Dat vraagt duidelijke keuzes en die zijn in handen van de waterschappen. Hoe het ook kan is te zien bij het Hoogheemraadschap Schieland en Krimpenerwaard die voor het Restveengebied in de Zuidplaspolder gekozen hebben voor een beleid van peilfixatie.. Het betreft hier het diepst gelegen deel van die polder, wat ongeveer 400 hectare groot is en waarin nog vier boeren actief zijn. Het Hoogheemraadschap is tot de conclusie gekomen dat ze hier het peil niet verder gaat verlagen omdat dat dat op termijn teveel kosten met zich mee gaat brengen. Ze kiezen nu voor peilfixatie, dat wil zeggen een gelijkblijvend peil in plaats van het peil telkens aan te passen aan de bodemdaling. Dat betekent dat het gebied op termijn natter wordt en de boeren moeten gaan kiezen: of we passen onze bedrijfsvoering aan, of we gaan stoppen op termijn en dan krijgt het gebied een andere functie.

Wie is er verantwoordelijk?

“In mijn optiek staat het Hoogheemraadschap in zijn recht om te zeggen: we hebben de bodemdaling nu een eeuw gevolgd met het peilbeheer, maar daar stoppen we nu mee. De maatschappelijke schade daarvan wordt te groot. In die situatie kan een boer ook zelf een afweging gaan maken: ga ik onderwaterdrainage aanleggen of ga ik over op een natter bedrijfssysteem? Onderwaterdrainage kan helpen om de bodemdaling te vertragen bij een zekere mate van vernatting. Daar is overigens momenteel nog wel veel discussie over voor wat betreft de werking en de ‘opbrengst’ van die technologie v.w.b. de reductie van de uitstoot van broeikasgassen. Op dit moment komen boeren op dit vlak pas in beweging als er subsidie voor onderwaterdrainage wordt verstrekt. Dat is bijvoorbeeld te zien bij Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden. Zij zetten momenteel vooral in op het subsidiëren van onderwaterdrainage in hun gebied. Daarmee leg je de volledige verantwoordelijkheid voor het vraagstuk van de bodemdaling en hoe daarmee om te gaan bij de overheid. Dat is in mijn ogen niet terecht, je mag die verantwoordelijkheid ook bij de boeren zelf neerleggen.”

Vogelzang is van mening dat een hoger peil niet meteen het einde van de landbouw in de veenweidegebieden hoeft te betekenen, zoals vaak wordt geroepen. “Ten eerste, een boer heeft bij peilfixatie of een hoger peil ongeveer 20 jaar de tijd om zijn bedrijfsvoering aan te passen. Want zo lang duurt het voordat de grond zo nat is dat het echt lastig wordt voor intensieve melkveehouderij. Ten tweede, je krijgt bij vernatting vaak een gedifferentieerd palet van drogere en nattere percelen in een gebied, die je ook verschillend kunt gebruiken. Vergelijk het met de bedrijven die op de oeverwal langs de Oude Rijn tussen Woerden en Bodegraven liggen. In het verleden was het in dat gebied heel gewoon dat de percelen dichtbij de boerderij droger waren dan de percelen achterin de kavel. Op de huiskavel werden dan de melkkoeien gehouden en op de nattere percelen de pinken en de droge koeien. Dat zijn we niet meer gewend, maar volgens mij is het heel goed mogelijk om ook vandaag de dag in deze situatie een renderende bedrijfsvoering te realiseren, waarbij ook natte teelten een plek kunnen krijgen op de natste percelen (eendekroos, lisdodde etc.). Dat is ook aangetoond in een recent onderzoek in Friesland. Daar hebben we met een aantal partijen (provincie, waterschap) onderzoek gedaan naar nattere bedrijfssystemen in de veenweidegebieden in het Lage Midden van Friesland. Daaruit blijkt dat er wel degelijk renderende natuurinclusieve bedrijfssystemen zijn te ontwikkelen, waarmee bodemdaling kan worden afgeremd of gestopt.”

Uitspraak over het waterpeil

“Van het Rijk verwacht ik dat ze hierbij een regierol oppakken. Er moet wat mij betreft een Nationaal Programma Veenweiden komen. Hierin moet met name ruimte zijn voor experimenten, bijvoorbeeld met natte teelten. Het is belangrijk dat er hiervoor financiële middelen beschikbaar komen. Een voorbeeld is de financiële impuls die het Ministerie van LNV nu beschikbaar stelt voor regiodeals. De gemeenten Alphen a/d Rijn, Gouda en Woerden hebben minister Schouten van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en staatssecretaris Van Veldhoven (ministerie Infrastructuur en Water) recent gevraagd om een regiodeal op te zetten, gericht op bodemdaling. Het Rijk is hier op ingegaan en gaat daar 10 miljoen euro voor inzetten. Maar nog belangrijker is dat er ook uitspraken worden gedaan over het waterpeil. Dit is de cruciale factor in het dossier bodemdaling. In het Deltaprogramma Rivieren zijn er wel harde doelen gesteld en had Rijkswaterstaat ook de doorzettingsmacht om die te realiseren . Zoiets heb je ook nodig voor de bodemdaling in de Veenweidegebieden in ons land. Het zou goed zijn om in de Nationale Omgevingsvisie op dit gebied een duidelijk beleid te formuleren.

“Al jaren is schaalvergroting en intensivering de belangrijkste ontwikkeling in de landbouw in ons land, ook in de Veenweidegebieden. We zullen in die gebieden nu een andere koers moeten inzetten en dat kan ook. Er liggen al voorstellen voor nattere bedrijfsmodellen waarmee boeren een financieel goede toekomst in het vooruitzicht hebben (ook bij bodemdaling) en daar moeten we dan ook echt mee aan de slag.”

 

zie ook kwaliteitsatlas-Thema Bodemdaling