Het gaat niet (alleen) om stikstof

      Reacties uitgeschakeld voor Het gaat niet (alleen) om stikstof

Het heeft even geduurd sinds de uitspraak van de Raad van State over stikstof op 29 mei, maar de stormen zijn inmiddels hoog opgelaaid en zullen voorlopig niet luwen. Het is begrijpelijk dat men te hoop loopt, maar toch ook wel een beetje raar. Ik heb er nog eens een aantal rapporten van de afgelopen decennia over een toekomstbestendige veehouderij op nagelezen. En die hebben allemaal dezelfde boodschap: de koers moet om naar een veel duurzamere manier van produceren, verwerken, distribueren en consumeren.

We weten met z’n allen dat we over de grenzen van het houdbare bezig waren; ook elke individuele ondernemer en onderneming weet dat. Een betekenisvol deel van de Nederlandse agrariërs en bedrijven heeft aan die wetenschap ook consequenties verbonden voor hun bedrijfsstrategie. Elkaar – en vooral de overheid – de schuld geven, helpt in dit soort situaties volstrekt niet.

Tegelijkertijd helpt het helemaal niet, zeker vanuit de sector zelf, door te doen alsof met dit stikstofvraagstuk het eind van de grondgebonden veehouderij is ingeluid. Veranderingen komen alleen tot stand als er toekomstperspectieven zijn. En natuurlijk zijn die er, ook met ingrijpende wijzigingen in de bedrijfsvoering.
Het is (bijna) verwijtbaar dat de sector er niet in slaagt om handelingsperspectieven te bieden voor individuele ondernemers en in intern gesteggel blijft steken. En natuurlijk vraagt dat om hulp van de overheid, van de andere deelnemers in de keten tot en met de supermarkten en de consument toe. Maar de keuzen liggen vooral binnen de landbouwsector.

Oplossingen voor de te hoge stikstofdepositie, op korte en langere termijn, staan nu centraal. En natuurlijk zijn die er. Intern die uit een andere bedrijfsvoering voortkomen, zoals optimaal voeren en het verlagen van het ruw-eiwitgehalte. Extern gaat het dan bijvoorbeeld over gericht uitkopen, uitplaatsen, kavelruil met extensivering.

Het helpt dat het over veel meer gaat dan stikstof. Het gaat over waardering voor de rol als voedselproducent, over dierenwelzijn, over biodiversiteit, over klimaatadaptatie. Over een brede agenda die ook een brede aanpak vereist.
Ik raad iedereen aan om het rapport van de Commissie Wijfels ‘Toekomst voor de veehouderij, agenda voor herontwerp van de sector’ uit 2001 (!) nog eens uit de kast te halen. Niet voor niets spreekt men over ‘herontwerp van de sector’. De glasheldere analyse, ook waarom het zo weerbarstig is, leidt tot een agenda waar de huidige vraagstukken – helaas – nog steeds naadloos bij passen.

De Stichting Groene Hart vindt het van groot belang dat blijvende oplossingen worden gevonden die ruimte bieden voor vergroten van de biodiversiteit én die handelingsperspectieven bieden voor boeren die met oog voor natuur, dieren, landschap en mensen willen werken. Handelingsperspectieven die nadrukkelijk een economische component hebben; het behalen van een fatsoenlijk inkomen hoort daarbij. Oplossingen die tot een betere mineralenbalans op het bedrijf leiden maar die ook passen bij de aanpak van bodemdaling, waterhuishouding, energietransitie en klimaatverandering. Voor het Groene Hart hebben de drie PARK’s (provinciale adviseurs ruimtelijke kwaliteit) een belangrijke bouwsteen geleverd met hun ‘Pleidooi voor het Groene Hart, naar optimale combinaties van bodem, water en grondgebruik’.
Dat zal fikse aanpassingen vragen van veel van de boeren in het Groene Hart. Tegelijkertijd zal dat nieuwe perspectieven bieden én hernieuwde maatschappelijke waardering geven. De Stichting Groene Hart zal zich daarvoor blijven inzetten.

Chris Kalden, voorzitter