
In gebieden met veel bewoning en veel infrastructuur is natuur vaak versnipperd geraakt. Voor veel dieren wordt het lastig zich veilig te verplaatsen en bijvoorbeeld te trekken naar voortplantingsplekken. Vandaar dat er al langere tijd gewerkt wordt aan de realisatie van ecologische verbindingen. Een goed voorbeeld hiervan is de zone langs de N11 tussen Bodegraven en Leiden, zichtbaar vanuit de trein en vanaf de weg. Wie de A12 berijdt passeert de hoofdverbinding tussen Reeuwijk en Nieuwkoop bij de Wiericke. De landelijke overheid stimuleert nu ook kleinschaliger ecologische verbindingen, onder de titel ‘Groenblauwe dooradering’.
Recent werd tijdens een studiedag aandacht gevraagd voor het verbinden van stadsbossen, recreatiebossen en parken. In robuuste natuur zijn meer kansen voor biodiversiteit. Wel opletten s.v.p. dat dit niet leidt tot verbossing van onze kenmerkende open Groene Hart-biotopen van sloten, rietkragen, graslanden. Bossen bieden namelijk leefgebied aan roofdieren en roofvogels die onze kwetsbare weidevogelpopulaties verder decimeren. Weidevogels houden van nature afstand van opgaand hout, waar onder andere kraaien op hun eieren en jongen loeren. Natuurlijk zijn er nabij nieuwe wijken en bedrijfsterreinen wel geschikte plekken voor nieuwe houtsingels en bosjes, maar niet ten koste van de beschermde ‘belangrijke weidevogelgebieden’. Ook aan de kostbare ruimtebeleving moet worden gedacht. De weg- en spoortrajecten waar je de unieke ruimte van het Groene Hart kunt ervaren worden ieder jaar kleiner. De vensters op het unieke landschap gaan op veel plaatsen op een kier of zelfs dicht. Dat vermindert de zichtbaarheid en bekendheid van het Groene Hart. Laten we het Groene Hart beleefbaar houden.
Kansen voor verbindingen liggen er in de ‘Handreiking Groenblauwe Dooradering’ van het ministerie, uitgevoerd door de provincies. Hierin wordt interesse gewekt voor kleinschalige verweving van landbouw en natuur vanuit lokale initiatieven. Het gaat in dit project om het ontwikkelen van bescheiden bouwstenen van natuur in het landschap. Hierin past de aanleg van natuurvriendelijke oevers, hakhoutbosjes, een rietperceel, een boomgaard, een bloemdijk oude kaden, vergeten wandelpaden, oeroude kleiruggen. Deze bescheiden en karakteristieke elementen kunnen door het benutten van de subsidieregeling hun rol in het landschap weer terugkrijgen zonder weidevogels en ruimbeleving te schaden. Inmiddels zijn er diverse agrarische collectieven, beheerders en Greenports die de kansen van deze regeling aangrijpen en de ecologische verbindingen in het landschap verstandig verbeteren.
John van Gemeren is directeur van Watersnip Advies te Reeuwijk