Esther van den Bor
Nederlandse natuur
De natuur in Nederland is eigenlijk overal kunstmatig aangelegd. Dat is niet erg, zolang het maar echte natuur blijft. Niet een groen decor. Zoals Jantien de Boer het Friese boerenlandschap beschrijft in het boekje Landschapspijn. Vervaging en teloorgang van kleuren, geuren, dieren en planten. We hebben ‘echte’ natuur nodig om op deze aarde te overleven. Met soortenrijkdom die in stand blijft of toeneemt, variërend en per gebied weer anders. In ons land gaat de soortenrijkdom (of biodiversiteit) in het algemeen juist achteruit. Steeds meer dieren en planten sterven uit of worden zo zeldzaam dat alleen de kenner weet waar ze te zien zijn.
Op alle niveaus wordt inmiddels erkend dat een groene omgeving en bewegen in de buiten in de natuur uitermate goed zijn voor onze geestelijke en lichamelijke gezondheid. En nu in de Coronatijden gaan we er dan ook massaal op uit. Gelukkig!
Een artikel van Zwolse Jos sprak me aan. Natuur is om de hoek. Niet alleen in de grote officiële natuurgebieden. Die krijgen het juist moeilijk nu te veel mensen tegelijkertijd de grote beschermde gebieden bezoeken. De natuur wordt ‘doodgeknuffeld’ door de bezoeker. Extra maatregelen zijn nodig om de rust die de natuur nodig heeft te geven. Hij roept op in je eigen omgeving, in de stad, de natuurwaarden te (h)erkennen. Wandelen kun je overal. En in het Groene Hart hebben we wat dat betreft een fantastisch mooie omgeving.
Een tweede artikel vond ik ook de moeite waard. De overheid die heel veel geld stopt in het onderhouden van de grote natuurgebieden, maar die tegelijkertijd de belangrijkste oorzaken van de achteruitgang van de soortenrijkdom niet aanpakt en de ruimte geeft zelfs. Die mens en natuur van elkaar scheidt door om de natuurgebieden een hek te plaatsen. Terwijl de vervuilende stoffen die schade doen niet of onvoldoende worden verminderd. Zo houden we op den duur verschraalde natuur over op kleine stukjes land. De natuur wordt ‘kapot beschermd’.
In de volgende Groene Flits meer over het herkennen van natuurschade en het gebruiken van de ontwikkelde natuurindicatoren voor het biodiversiteitsbeleid. Want hoe gaan we om met onze natuur en hoe zou het beter kunnen.